Ondernemen kan je leren!
Leerlingen starten een eigen bedrijfje op, al dan niet in functie van bedrijfsbeheer. Het attest bedrijfsbeheer is immers geen voorwaarde meer om een eigen zaak te kunnen starten in Vlaanderen.
Alle stappen om een onderneming op te starten en te runnen worden doorlopen, net als in de echte ondernemerswereld. We volgen hierbij de learning-by-doing-methode: leerlingen stellen stapsgewijs een ondernemingsplan op in functie van hun studierichting, toetsen de haalbaarheid van hun idee en rollen het vervolgens uit. Ze evalueren gaandeweg de stappen die ze hebben genomen en sturen bij waar nodig. Bij het afsluiten reflecteren ze over hun project en evalueren ze in welke mate ze gegroeid zijn in hun ondernemende competenties. Zo worden ze klaargestoomd voor een carrière als ondernemer of ondernemende werknemer.
Alle deelnemende leerlingen ontvangen een kant-en-klaar werkboek. Dit is hun inhoudelijke leidraad waarbinnen de theorie wordt gekoppeld aan het opstarten van hun eigen bedrijf. De leerlingen maken zelf een ondernemingsplan op, dat hen loodst doorheen de ontwikkeling van hun bedrijfje. Het werkboek is hierbij de richtlijn en de houvast. Het boek heeft een logische opbouw en de inhouden worden erg gestructureerd aangeboden. Om het volledig te doorlopen voorzie je een schooljaar lang 4 uren per week (ifv Checklist Attest bedrijfsbeheer).
Echter, op basis van je leerplandoelen en de visie van de school, kan je aan de hand van de ingebouwde realiteitstoetsen delen van de theorie verkort behandelen. We adviseren een minimum lestijd van 2 uren per week om het project goed te kunnen uitvoeren.
Bekijk de inhoudstafel.
Een Studentenbedrijf telt best 1 tot 5 leerlingen. Een Studentenbedrijf werkt volgens het principe van de eenmanszaak. Er is één zaakvoerder en eventueel enkele medewerkers.
In een echt bedrijf is er startkapitaal nodig, dus ook in een Studentenbedrijf. De leerlingen verzamelen kapitaal door het verkopen van aandelen t.w.v. €10. Na de afsluiting van de onderneming wordt de winst uitgekeerd aan de aandeelhouders. Er kan eventueel met een deel van de winst een goed doel gesteund worden.
Elk team opent een eigen bankrekening en registreert zich bij Vlajo dat de rol van ondernemersloket en overheid op zich neemt. De leerlingen rapporteren de boekhoudige stukken aan Vlajo in een eenvoudig online tool in de Vlajo-website. De Vlajo-dossierbeheerders kijken maandelijks de ingegeven verrichtingen na en geven feedback, waar nodig.
In een (Studenten)bedrijf draait het allemaal om verkopen/ verhandelen en verkoop-gerelateerde taken. Van zodra hun projectidee haalbaar is, tekenen ze een commercieel plan uit, eigenen ze zich een huisstijl toe, zorgen ze voor verkoopmomenten en locaties, richten ze een verkoopstand in, enz. Kortom: iedereen steekt de handen uit de mouwen en springt bij waar nodig. Binnen het geheel van het Studentenbedrijf verwachten we minstens één verkoopactiviteit, zodat de theorie rond de boekhoudkundige cijfers heel concreet wordt.
Elke deelnemende leerling betaalt €15 inschrijvingsgeld waarmee Vlajo het volgende voorziet: