Leercoach in de kijker | Waar praktijk, passie en ondernemerschap samenkomen

Voor Leonie is het duidelijk: de meerwaarde van Mini-ondernemingen zit in de praktijkervaring die leerlingen opdoen. “Wanneer ze iets écht moeten doen, in plaats van er alleen over te leren, beseffen ze pas hoe uitdagend ondernemen is,” vertelt ze. “Ze botsen op obstakels, moeten oplossingen zoeken, leren samenwerken, en nemen hun verantwoordelijkheid op.”

Het traject heeft een blijvende impact, merkt ze. “Leerlingen weten nadien veel beter of zelfstandig ondernemen iets voor hen is. Ze kunnen dat beter inschatten omdat ze zowel de energie als de uitdagingen zelf hebben ervaren. En dat is cruciaal in onze school, waar veel jongeren later effectief zelfstandige worden in de horeca of voedingssector.”

Daarnaast scherpt het traject hun ondernemersvaardigheden concreet aan. “Ze leren waarom cijfers belangrijk zijn, hoe communicatie het verschil maakt, en hoe cruciaal het is om je aanpak onderweg bij te sturen. Niet omdat wij het zeggen, maar omdat ze het zelf ondervinden.”

“Elk jaar opnieuw heb je leerlingen die je verrassen en ontroeren, meestal met kleine dingen. Dit kan zijn door hun uitzonderlijke creatieve talent, door hun plichtsbewuste nauwkeurigheid bij het opvolgen van de cijfers, of door het enthousiast stellen van hoge productiedoelen, waarbij ze achteraf al glunderend komen vertellen dat ze deze ook effectief behaald hebben.”

Leonie twijfelt geen seconde: “Ik zou het andere collega’s aanraden. Het project zit goed in elkaar, je krijgt veel ondersteuning van Vlajo én je ziet je leerlingen op een unieke manier evolueren.” Zelf ontdekt ze ook elk jaar weer nieuwe inzichten. “Elk jaar opnieuw leer ik zelf nog nieuwe zaken bij over ondernemen en kan je dit op een andere manier gaan aanpakken, maar met dezelfde basis. “

Een Mini-onderneming loopt nooit helemaal vlekkeloos. En dat is net de bedoeling, vindt Leonie. “Je hebt altijd leerlingen die zich volledig smijten en anderen die liever volgen. Dat kan spanningen geven. We gebruiken dan evaluatiemomenten, zelfreflecties en klassikale gesprekken om daar bewust mee om te gaan.”

Om structuur te bieden, werkt de school met duidelijke mappen per ‘departement’. “Daarin zit een chronologisch overzicht van alle taken. Zo weet iedereen wat er wanneer van hem of haar verwacht wordt. Dat geeft houvast.”

En ruzies binnen een Mini? “Die laten we soms eerst even broeien. Daarna analyseren we het als groep. Het zijn net die momenten waarop leerlingen sociale vaardigheden leren die je niet uit een boek haalt.”

Wanneer leerlingen doelen bereiken, hun product enthousiast verkopen of een lovende reactie krijgen, dan weet Leonie: hiervoor doen we het. “Dat teamwork, dat glunderen… dat zijn de momenten waarvoor we het doen”
En als oud-leerlingen haar later vertellen dat ze succesvol zijn gestart met een eigen zaak? “Dan hoop ik stiekem dat wij daar een rol in gespeeld hebben.”

Bij Ter Groene Poorte vormt de Mini-onderneming een centrale pijler in het zevende specialisatiejaar. Vanaf volgend schooljaar krijgt het project een nog stevigere plaats binnen het nieuwe vak ‘Ondernemerschap’, gekoppeld aan duidelijke leerdoelen én een extern erkend attest van Horeca Forma. “Onze leerlingen zullen via Horeca Forma een officieel certificaat kunnen behalen als ze aantonen dat ze voldoende basiskennis hebben. De Mini-onderneming helpt hen om die kennis écht te doorgronden”, aldus Leonie.

Heel wat van de competenties die Horeca Forma vooropstelt – denk aan business model canvas, verkooptechnieken, voorraadbeheer – zitten rechtstreeks vervat in het Mini-traject. Theoretisch zwaardere onderdelen, zoals kostprijsberekening of de jaarrekening, worden dan weer achteraf opgepikt en gekoppeld aan de concrete cijfers van de Mini zelf.

De aanpak is cyclisch: de eerste weken focussen op theorie en voorbereiding, daarna volgt een intensieve Mini-periode, om vervolgens het laatste deel van het schooljaar terug te koppelen naar theorie én verdieping. Zo krijgen de leerlingen de kans om inzichten écht te verankeren én kritisch te reflecteren op hun ondernemerschap.

De samenwerking reikt bovendien verder dan enkel de klas: met collega’s van PAV (binnenkort communicatie en maatschappelijke oriëntatie) wordt er gewerkt rond communicatie, pitchen, trendanalyse… en ook de praktijkleerkrachten zijn intensief betrokken. Samen ontwikkelen ze met de leerlingen een product dat én voldoende houdbaar is, én schaalbaar geproduceerd kan worden, én aanspreekt bij de doelgroep.